7 vragen over CMFT

Een verdiepende blog in 7 vragen;

  • De CMFT-hulpverlener zal doorgaans ervaren wat jij ook ervaart in je lichaam. Dit wordt meestal als zeer troostend/ verbonden ervaren, vooral in pijnlijke, intense ervaringen. Want in die ervaring in het verleden, was je emotioneel alleen en nu beleef je het samen. Vervolgens druppelt die nare ervaring gaandeweg uit je lichaam en je synchroniseert met de rust van de therapeut. Zo vindt verwerking plaats en vormen zich nieuwe neuronetwerken in je brein. Je merkt meestal dat er gaandeweg meer stabiliteit komt. Dat is een soort herschrijven van fundamentele onbewuste dingen die je uit zo’n ervaring hebt geleerd.

    Vaak merk je na enkele sessies bijv. dat je andere behoeften ontdekt bij jezelf, dat je dingen anders interpreteert van anderen, dat je gedragspatronen veranderen, dat je een andere beleving van verbinding hebt, herstel van lichamelijke klachten, minder last van triggers etc. 

  • Om de nieuwe neuronetwerken sterker te maken, is het effectief om dit proces van CMFT te herhalen, zoals dat in een goede hechting ook gaat. Daarom zijn meerdere sessies raadzaam. Tegelijk zijn sommige klachten toch ook met 1 á 2 sessies al weg. Diepgewortelde problemen, triggers of trauma’s vragen vaak meer tijd. Ieder volgt daarin zijn eigen pad in herstel. 

    Na een sessie kan je ervaren dat je lichaam behoefte heeft aan water en calorieën. Dit is heel logisch als je brein keihard gewerkt heeft en verwerkt hebt.

  • o   Zelfcompassie: Zoals ook geleerd wordt in de positieve psychologie, is zelfcompassie belangrijk. Dat wil zeggen dat je met dezelfde bewogenheid die je naar iemand toont die je dierbaar is en iets naars meemaakt, ook naar jezelf leert te handelen. Dat betekent dat sommigen moeten leren om eerst bewust van hun lichaam(sgewaarwordingen) te worden.

    o   Uit het trauma zelf blijven. Je hoeft gelukkig niet in het trauma te zitten. Dat maakt CMFT een milde therapievorm. Maar net als een auto gestart moet worden moet de nare situatie geactiveerd worden door er kort aan te denken. Na dit ‘starten’ ga je niet meer naar de situatie toe, maar blijf je je richten op je lichamelijke beleving van de situatie.

    o   Op het lichaam gericht: Je blijft je tijdens het CMFT-proces richten op de lichamelijk ervaren klacht en op de ogen van de CMFT-hulpverlener. Dat vraagt de bereidheid je op de lichamelijke expressie te (leren) concentreren. Lees meer?

    o   Volharding: Door te gaan totdat de ervaren pijn, stress, angst of spanning, die dus in het lichaam gevoeld wordt, weg is. Dat duurt afhankelijk van de klacht één of meerdere sessies.

    o   Loslaten: van willen oplossen, verklaren, redeneren, analyseren etc. Dat is nodig, omdat verwerking vooral in het emotionele brein plaatsvindt.

    o   Niet praten. Er is gelegenheid om beknopt iets te delen wat opkomt, maar het is geen gesprekstherapie.

  • >   Psychosomatische klachten/ SOLK - het gaat om klachten die medisch niet verklaarbaar zijn of om klachten waarvoor geen medische oorzaak is vast te stellen

    >   Triggers - je wordt door iets of iemand geraakt wat ogenschijnlijk onbenullig/ irreëel is

    >   Trauma - je hebt situatie(s) meegemaakt, die niet te verteren waren, waarin je doodsbenauwd bent geweest zonder dat er iemand was die emotionele nabijheid toonde

    >   Vroegkinderlijk trauma in het bijzonder - wanneer ouders meestal niet goed in staat waren affectie te tonen; het kind niet goed konden geruststellen. Dus als ouders eigenlijk emotioneel niet of onvoldoende beschikbaar konden zijn

    >   Bindings/ of hechtingsproblemen - het gaat om angst om emotioneel verbonden te zijn/ iemand (emotioneel) dichtbij je te laten of irreële angst iemand te verliezen/ alleen te zijnTwijfel je? Mail gerust of er ervaring is met jouw klacht (info@cmft.nl).

  • Het emotionele brein en het lichaam kunnen de spanning loslaten. De hierboven genoemde klachten nemen vervolgens nadrukkelijk af en kunnen vaak geheel (!) verdwijnen (bijv. triggers, trauma: je weet de situatie nog wel, maar de nare emotie of pijn daarbij ervaar je niet meer).

    Neurogenese - hersenen maken nieuwe verbindingen; zeker bij vroegkinderlijk trauma is dat erg belangrijk, omdat de hypothese is dat alsnog een ontwikkelingsstadium dat werd overgeslagen kan worden doorlopen, waardoor cliënt beter met situaties leert om te gaan en zichzelf beter leert gerust te stellen.

    Verbinding- als ‘hoofd- of als bijproduct’, leren mensen om zich te verbinden met de CMFT-hulpverlener, waardoor velen ons vertellen dat de behandeling zelfs als fijn wordt ervaren…. In die verbinding kan het brein véél beter processen en vindt er heling plaats.

    Praktische volgorde:

    o Als er voldoende vertrouwen is opgebouwd, cliënt in staat is naar diens lichamelijke beleving te gaan, en er voldoende aandacht is geweest voor de veiligheid van de cliënt, gaan CMFT-hulpverlener en cliënt tegenover elkaar zitten.

    o Cliënt focust na activatie van de klacht op de lichamelijke beleving - dus gaat niet in de situatie.

    o De CMFT-hulpverlener is opgeleid om dit proces te begeleiden en steunt client in/ door de verbinding, waardoor client zich gezien en erkend voelt.

    o Het proces is af als er geen intensiteit meer wordt ervaren in het lichaam.

  • Werk gerelateerd gaat natuurlijk niet buiten de individuele persoon om. Als er stress of spanning is over werk gerelateerde zaken, helpt CMFT die zowel te reduceren als ook het irreële element te elimineren. Bijvoorbeeld een werknemer die zit met faalangst, idee niet te deugen of rondloopt met het idee dat alles van hem of haar afhankelijk is. Of overdreven vorm van perfectionisme/ oververantwoordelijkheid die kan leiden tot burn-out. Spanningen uit intercollegiale verhoudingen. Dit alles kan meestal tot normale proporties teruggebracht worden, zodat de stress als functioneel kan worden beleefd.

  • Voor hulpverleners:

    Veel onderzoeken maken duidelijk dat hulpverlening op cognitief- gedragsmatige vlak een onderliggende laag niet of onvoldoende kan raken. Je weet dat iets anders zou moeten zijn, maar je kunt er emotioneel niet bij. Nu, die laag kan wel door CMFT worden behandeld, zodat beleving en redenatie hoe het zou moeten zijn, samen komen.

    Wat verder heel kenmerkend is vergeleken met andere vormen van therapie vooral de cognitief- gedragsmatige therapie, is het non-verbale karakter van CMFT en de non-directieve vorm. Dit vereist voor de hulpverlener een vertrouwen op de biologische en neurologische uitingen van het eigen lichaam. Dit vraagt om een andere mindset.

    Daarnaast wordt het nog te vaak in de hulpverlening als 'gevaar' gezien om je sterk te verbinden met cliënten. Wat juist een pilaar is in deze methode. In de training gaan we dieper in op de grenzen daarvan en veiligheid inbouwen, zowel voor de cliënt als voor de hulpverlener.

    Voor cliënten:

    Het verschil in beleving zit hem vooral in het oogcontact waarin we gezien worden door iemand anders. In plaats van praten over jezelf of kijken naar één punt, beweging of lampjes. Dit kan wat ongemakkelijk zijn als je merkt dat je systeem nog moet wennen aan verbinding. De ervaring is dat dit voor de meeste mensen te leren is en vanzelf went. En dan juist de kern is van wat er positief anders voelt bij CMFT dan bij andere methodes; het gekend voelen, gezien, verbonden en begrepen. Zie de eerste vraag.

    Naast dit is er een verschil vanwege de focus op het lichaam, dit is iets wat geoefend wordt en ook te leren is. Een neveneffect daarvan is dat je in je dagelijks leven steeds beter de behoeftes en boodschappen van het lichaam gaat waarnemen. Zie de blog over FOCUS om hier meer over te lezen.

 

Een van de gevolgen;

Lichamelijke klachten nemen af of verdwijnen.

Vorige
Vorige

Serie over trauma 1

Volgende
Volgende

Focus